Het kantoor is dood? Leve het kantoor!

Deze week nog iemand horen zeggen: “Ik verlang weer naar de file.” Maar er is ook een grote groep gedwongen thuiswerkers die zich nu hardop afvragen waar ze dat kantoor eigenlijk voor nodig hadden.

De dood van het kantoor wordt al voorspeld sinds de opkomst en de doorbraak van snel internet. Waarom zouden we ons verplaatsen en fysiek samenzitten als we het grootste deel van ons werk digitaal kunnen doen?

Op een of andere manier bleef het kantoor echter springlevend. Experimenten met afwisselend thuiswerken vonden hier en daar wel ingang, maar de standaard bleef toch dat we samenwerkten in dezelfde ruimtes.

En toen kwam Corona, en werd thuiswerk opeens de opgelegde norm.

Veel werknemers ontdekten dat thuiswerk best wel lukte, als ze goede afspraken maakten en enkele basisregels volgden. Voor anderen bleek vooral de combinatie van thuiswerken en kinderen aan de les houden een grote uitdaging.

Volgens een enquête van het platform voor satellietkantoren Workero stond 18 miljoen m² van de 21 miljoen m² kantoorruimte in België leeg op het hoogtepunt van de lockdown. Acht op de tien Belgen wil na de coronacrisis dichter bijhuis werken, om het dagelijkse pendelen te vermijden.

Workero meldt een verviervoudiging van de vraag naar satellietkantoren, van 3.500 m² tot 14.000 m².

Lopende band

Na meer dan twee maanden thuiswerk en afwezigheid op kantoor kunnen we de balans opmaken.
Frederik Anseel, professor management aan de University of New South Wales in Sydney, vraagt zich in een recente column in de Tijd af of het sop de kool nog waard is. “Zijn kantoren eigenlijk nog nodig?”

Het landschapskantoor mag van Anseel als eerste gaan. Maar hij wil nog een stap verder zetten. “Welke functie heeft het kantoor die de hoge kosten rechtvaardigt? Een gebouw huren, inrichten en onderhouden kost handenvol geld. Duizenden mensen leggen elke dag op hetzelfde moment hetzelfde filetraject af om in een afstompende omgeving veel te lang stil te zitten en werk te doen dat ze grotendeels thuis kunnen doen.”

Anseel vergelijkt het kantoor met de lopende band, waarbij gestandaardiseerd werk naar de arbeider toekomt, met als doel controle en efficiëntie.

Maar vandaag hebben we veel minder te maken met gestandaardiseerd werk en gaat het om innovatie, kenniscreatie en samenwerking. “Voor geen enkel van die doelstellingen lijkt een kantoor een goede werkomgeving.”

Toevluchtsoord

Ook de Financial Times vraagt zich af: “Is this the end of the water-cooler century?”

Maar in diezelfde Financial Times geeft columniste Lucy Kellaway in een grappig stuk tegengas.  Zij kijkt met weemoed terug op haar 36 jaar in de kantoren van haar krant.

“Het kantoor bood me niet alleen een plaats om te werken en materiaal voor talloze artikels, maar ook routine, structuur, amusement, een doel, veel vrienden en een toevluchtsoord in moeilijke tijden.”

Het kantoor was, zeker in de jaren 1980, “sometimes nasty, mostly funny and never dull”, schrijft Kellaway.

“Zonder kantoor, zonder die groep mensen die labeuren op diezelfde plaats en tijd, kan je je moeilijk voorstellen hoe een bedrijf ooit enige vorm van cultuur of kameraadschap zou kunnen creëren, laat staan iets dat op loyauteit begint te lijken,” besluit Kellaway.

Frederik Anseel maakt op het einde van zijn column ook die bocht:

“Jawel. We zouden onze collega’s missen. Het gevoel deel uit te maken van een groter geheel, waar je kan thuiskomen. De toevallige gesprekken op de trap en bij het koffieapparaat waar je hoort wat anderen bezighoudt. De onverwachte ontmoeting met de ander vind je niet op Skype of Zoom.”

Het kantoor heeft misschien zijn houdbaarheidsdatum overschreden, concludeert Anseel, maar massaal en permanent thuiswerk is geen alternatief.

“Dat alternatief moet een ontmoetingsplaats zijn, waar werknemers, klanten, leveranciers en partners samenkomen. Een bruisend marktplein, een smeltkroes van ontmoetingen die het kloppende hart wordt van het bedrijf. Het kantoor is dood. Leve het kantoor.”

Bijenkorf

Directeur Piet Lietaer van De Punt kopt die voorzet graag binnen.

“Anseel merkt terecht op dat de hoge kosten van een kantoor, met huur, inrichting en onderhoud, vaak niet opwegen tegen de baten. Wij merken dat vooral startende ondernemers kantoorkosten als een te hoge drempel zien en bieden hen met co-working kantoren en instapformules betaalbare oplossingen.”

“Want tegelijk vertellen starters ons vaak dat ze de keukentafel en het gebrek aan onderscheid tussen thuis en werk beu waren.”

“Bij De Punt kunnen we de kosten drukken door een groot deel van de facilitaire diensten gemeenschappelijk aan te bieden, zelf of in samenwerking met partners.”

“Traditionele satellietkantoren en bedrijvencentra bieden die oplossingen ook. Maar wat wij bij De Punt toevoegen, is dat bruisende marktplein en die smeltkroes waar Anseel het over heeft. Ik noem het graag onze bijenkorf: een broed- en ontmoetingsplaats waar het bruist van de activiteit en waar bewoners elkaar inspireren en ideeën uitwisselen.”

gepubliceerd op 26 mei 2020
< terug naar nieuwsoverzicht